De rooms-katholieke kathedraal op het Kapitol in Zagreb is niet alleen het hoogste gebouw in Kroatië, maar ook het meest monumentale sacrale gebouw in gotische stijl ten zuid-oosten van de Alpen. Het is gewijd aan de Hemelvaart van Maria en koningen St. Stefanus en St. Ladislaus. De kathedraal is voornamelijk Gothisch, zoals de sacristie, die van grote architectonische waarde is. Zijn prominente torens worden beschouwd als mijlpalen, ze zijn zichtbaar vanaf de meeste delen van de stad.
In 1093, toen koning Ladislaus (1040-1095) de stoel van de bisschop van Sisak naar Zagreb verhuisde, verkondigde hij de bestaande kerk als kathedraal. De bouw van de kathedraal begon kort na zijn dood en werd voltooid in 1217 en ingewijd door koning Andreas II van Hongarije. Het gebouw werd in 1242 verwoest door de Mongolen, maar een paar jaar later herbouwd door bisschop Timotej (1263-1287). Aan het eind van de 15e eeuw, viel het Ottomaanse Rijk Kroatië binnen, dit leidde tot de bouw van vesting muren rond de kathedraal, waarvan sommige nog steeds intact zijn. In de 17e eeuw, werd aan de zuidzijde een versterkte renaissance uitkijktoren gebouwd, deze toren werd gebruikt als een militair observatie punt, vanwege de Ottomaanse bedreiging.
De kathedraal werd zwaar beschadigd tijdens de aardbeving van 1880. De middenbeuk stortte in, en de toren werd onherstelbaar beschadigd. De restauratie van de kathedraal in de neo-gotische stijl werd geleid door Hermann Bollé, waardoor de kathedraal zijn huidige vorm heeft gekregen. Als onderdeel van die restauratie werden twee spitsen van 108 m hoog aan de westelijke kant verheven, deze spitsen worden hersteld als onderdeel van een uitgebreide algemene restauratie van de kathedraal.
De kathedraal werd door paus Benedictus XVI op 5 juni 2011 bezocht, waar hij de zondagse vespers vierde en bad voor het graf van de zalig verklaarde Aloysius Stepinac – een Kroatische aartsbisschop en martelaar.
De kathedraal van Zagreb is afgebeeld op de achterzijde van de Kroatische kuna 1000 bankbiljet uitgegeven in 1993.